“Yoga? Ik moet er echt niet aan denken!” De hartgrondigheid waarmee mijn gesprekspartner deze uitspraak doet, verrast me, ook al zou dat op basis van zijn demografische kenmerken – man, wit, middelbare leeftijd, hetero – niet zo’n verrassing hoeven zijn. Bovendien ben ik er inmiddels wel aan gewend dat mensen vaak een heel eigen beeld creëren bij het woord ‘yoga’, en daarbij soms de meest exotische fantasieën blijken te hebben, van dubbelgevouwen slangenmensen tot wierrook brandende monniken. Toch ben ik dus verrast op deze zonnige namiddag.